13 juni 2006
Translated fragments of the last chapter of the literary nonfiction book ‘Blankow – of het verlangen naar heimat’
Translated fragments of the last chapter of the literary nonfiction book ‘Blankow – of het verlangen naar heimat’
Op een boerderij in het lege noordoosten van Duitsland strijkt een vrouw uit Amsterdam neer, alleen met een hond, uit verlangen naar een kaler bestaan. Al snel gaat ze op zoek naar de kinderen van vroeger, die opgroeiden in het Derde Rijk en de DDR.
Sinds mensenheugenis trekken mens en hond samen op. De relatie is hecht en blijkt goed voor ons welzijn. We geven hoog op over de trouw van onze viervoeter, we dichten hem heel wat menselijks toe. Hij fungeert zelfs als substituut-mens. Tegelijkertijd hebben we er steeds meer moeite mee hem te geven wat hij nodig heeft: een baas. Omdat wij geen hond willen zijn.