In de strenge winter van 1956 ben ik geboren in Geesteren (Ov.) als tweede dochter van een dierenarts en een verpleegster, na mij kwamen nog twee broertjes. Op mijn 14e verhuisden we naar Noord-Brabant. In de tweede helft van de jaren zeventig studeerde ik theologie (Tilburg) en filosofie (Nijmegen).
Voor ik schrijver en vertaler werd, werkte ik voornamelijk als journalist voor dag- en weekbladen (Trouw, de Volkskrant, Vrij Nederland) en maakte radiodocumentaires (KRO, VARA, VPRO). Daartoe ondernam ik onder meer reportagereizen naar het (voormalige) Oostblok, en bezocht met fotograaf Jan Banning vluchtelingenkampen in Thailand, en trok door Birma, Indonesië, Vietnam, Laos en Cambodja.
Met vertaler Aai Prins reisde ik in 1994 door Oekraïne Isaak Babels Dagboek 1920 na, waaruit mijn eerste boek Steden zonder geheugen voortkwam.
Vervolgens werkte ik een aantal jaren als vrijwilliger in de terminale thuiszorg en schreef daarover het boek Doodsberichten (1999).
Sinds 2000 woon ik een deel van het jaar op het platteland in het noordoosten van Duitsland. Daarover publiceerde ik in 2006 het boek Blankow of het verlangen naar Heimat. Het werd genomineerd voor de M.J. Brusseprijs 2008 en verscheen in 2009 bij Weissbooks Verlag in een Duitse vertaling van Waltraud Hüsmert getiteld Blankow oder Das Verlangen nach Heimat.
In juni 2010 werd het boek bekroond met de Annalise-Wagner-Preis 2010, in oktober 2011 verscheen het als pocket bij Insel/Suhrkamp.
Inmiddels had ik in 2007 aan de Universiteit van Amsterdam een bachelor Duitse taal en cultuur behaald en in 2008 een master Vertalen aan de Universiteit Utrecht (beide cum laude). Ik studeerde af op respectievelijk Literatur und Gedächtnis: Die DDR in den Werken der Generation 1970-1984 en op (het vertalen van) proza en poëzie van de Oost-Duitse schrijver Wolfgang Hilbig. Der Mann aus Meuselwitz. Sindsdien vertaal ik naast mijn werk als schrijver tevens Duitse literatuur.
In 2011 verbleef ik met een schrijversbeurs van de Duitse deelstaat Niedersachsen een halfjaar in Künstlerhof Schreyahn. Daar deed ik onderzoek voor mijn roman De jaagster en behaalde in het kader daarvan in 2012 mijn Duitse jachtdiploma. Herfst 2014 kwam De jaagster uit bij Atlas Contact.
Tussen 2012 en 2016 werkte ik in opdracht aan een boek over een buurdorp van ‘Blankow’. Het werd in de zomer van 2016 uitgegeven door Gut Conow onder de titel “Jochen, schaff dir eine Kuh an.” Geschichten aus Fürstenhagen, (vertaling Waltraud Hüsmert).
In de herfst van datzelfde jaar verscheen in Nederland Buit. Een jachtjaar (non-fictie, Ambo|Anthos), over jagen, eten, dieren en mensen. In februari 2018 kwam de Duitse vertaling uit getiteld Beute. Mein Jahr auf der Jagd (C.H.Beck).
En nu is er een nieuw boek dat speelt rond mijn koeienstal: De poel. Het verscheen in maart 2021 bij Atlas Contact als eerste titel in de Maand van het Natuurboek. De poel werd genomineerd voor de Jan Wolkers Prijs 2021 (shortlist) en voor de Boon voor literatuur 2022 (shortlist). In februari 2022 verscheen de Duitse vertaling van De poel onder de titel: Das Schweigen der Frösche. Oder die Kunst, die Natur zu belauschen (C.H.Beck).