Laatst stond ik op een groot, druk kruispunt te wachten voor het stoplicht. Op het zebrapad stak iemand over. Een kleine oude vrouw. Dat zag je niet meteen, het had ook een man kunnen zijn, of beter een mannetje.
Ze droeg een beige broek, een blauw jack en had een lichtblauwe muts op, aan haar voeten lichte wandelschoenen. Ze liep met een stok. Of lopen, dat is eigenlijk te veel gezegd.
Ze bewoog heel langzaam een voet vooruit en zette hem op de grond.
Zo dat was gelukt.
Vervolgens helde ze voorzichtig voorover om haar gewicht te verplaatsen.
Als dat gelukt was tilde ze haar andere voet op, bewoog hem naar voren en zette hem neer.
Weer een hele stap verder.
Haar ogen had ze geconcentreerd op de grond gericht. Van haar omgeving nam ze geen notie, daar had ze geen tijd voor.
Bij de volgende stap kreeg ze haar voet niet ver genoeg naar voren en hij kwam scheef op het asfalt terecht. Haar bovenlichaam schoot iets te ver door. Ze wankelde.
En ik hield m’n hart vast. Bij elke stap.
Maar ik niet alleen. De vrouw op de fiets naast mijn auto keek ook. En de voetgangers aan de overkant. Ik liet mijn blik over het kruispunt glijden en zag dat iedereen naar de vrouw staarde. De stoeprand was nog even spannend, maar ze redde het. Ze was net op tijd aan de overkant.
Ons verkeerslicht sprong op groen. De auto voor mij reageerde niet, de fietsers raceten niet weg, de tegenliggers kwamen niet op ons af. Even was er geen enkele beweging op het kruispunt, niemand toeterde, belde of vloekte. Het was alsof de tijd was stilgezet. Iedereen was verzonken in het lopen van die vrouw.
Stilaan kwam het verkeer weer op gang. Het was een vreemde gewaarwording, te weten dat ineens al die mensen met hun gedachte bij hetzelfde waren. Ontzagwekkende gedachten: over de vanzelfsprekendheid waarmee we doorgaans leven, over de toekomst die ons te wachten staat. Het was een levend tafereel van die huiveringwekkende uitspraak van de filosoof Arthur Schopenhauer: ‘Het allerergste komt nog.’ Maar dat die vrouw iedereen die druk, druk onderweg was even stilzette en even samenbond, dat was een klein wonder.
Lopen bijvoorbeeld
Op het zebrapad stak iemand over. Even was er geen enkele beweging op het kruispunt, niemand toeterde, belde of vloekte. Het was alsof de tijd was stilgezet. Iedereen was verzonken in het lopen van die vrouw.