Ik ben er zelf ook wel eens ingetrapt, lacht Wiel Verbeet, dan dacht ik dat het een viaduct was, maar was het toch een tunnel, terwijl de weg helemaal niet verdiept was. Het is een woensdag als ik in de Arnhemse binnenstad tegenover hem zit met uitzicht op de Eusebiustoren. Mijn vraag was: wat is een viaduct eigenlijk? De Dikke van Dale en de digitale encyclopedie Wikipedia hadden geen uitsluitsel gegeven. Wikipedia stelt: ‘Een viaduct is een brug die twee punten van gelijke hoogte met elkaar verbindt. Viaducten worden voornamelijk toegepast bij kruisingen van spoorlijnen en wegen voor snelverkeer.’ Dat lijkt misschien kraakhelder, maar er zijn altijd twijfelgevallen. Zelfs voor specialist Verbeet.
Wiel Verbeet zorgt voor het beheer en onderhoud van de kunstwerken en wegelementen van de provinciale wegen. Op verjaardagen moet hij altijd uitleggen dat een kunstwerk niet altijd door een kunstenaar wordt gemaakt, maar dat je ook civiele kunstwerken hebt. Ingenieurskunst in feite.
De geboren Gelderlander is verantwoordelijk voor twaalfhonderd kilometer weg met bijna vijfduizend civiele kunstwerken erin, waarvan een kleine duizend groter dan een meter. Plus nog eens dertien artistieke kunstwerken, die doet hij er met plezier bij. Viaducten heeft hij 193, daarvan moet de provincie er 74 volledig onderhouden, bij 28 is ze alleen verantwoordelijk voor het viaductmeubilair en bij zeven alleen voor de constructie – de rest valt onder Rijk of gemeente.
Stel Wiel Verbeet een vraag en hij tovert een lijst te voorschijn. Hij heeft een volledige databank civiele kunstwerken onder zijn hoede, en niet alleen in zijn computer, zo lijkt het wel, maar ook in zijn hoofd. Aan elk kunstwerk hangen in de computer weer bestanden met onderhoudsgegevens. En hij heeft honderden foto’s, zelf geschoten met zijn digitale camera, of bij gebrek aan beter gescanned van oude foto’s.
Op 1 januari 1993 kwam Verbeet bij de provincie Gelderland in dienst. Hij verhuisde mee met de driehonderd kilometer weg die Rijkswaterstaat in het kader van de Wet herverdeling wegen aan de provincie overdeed. En geloof het of niet: bij de provincie werken dertienhonderd mensen en hij kwam uitgerekend bij de enige provincieambtenaar op de kamer te zitten die ook Wiel heette. Hij lacht om zoveel toeval.
Aanvankelijk werd hij medewerker Wegelementen, maar vanaf 2002 keerde hij terug naar zijn oude liefde: civiele kunstwerken en beton. Hij kreeg kunstwerken in beheer waaraan hij vroeger zelf nog getekend had, zoals de bruggen en tunnels in het eerste tracé van de A50, of het viaduct in de N847, die bij Beuningen over de A73 gaat. Dat is in die tropische zomer van 1976 gebouwd. Hij herinnert het zich nog goed. Het betondek werd toen nog ter plaatste gestort. De werkdagen begonnen om vier uur ’s ochtends en hielden pas om negen uur ’s avonds op. Het was echt afzien voor de werklui.
Beton, dat is zijn materiaal, daar kwam hij op de technische school al achter. Hij liet de bouwkunde voor wat die was en specialiseerde zich in beton. Als betontekenaar kwam hij bij een adviesbureau voor bouwtechnieken te werken en daarna bij Rijkswaterstaat, arrondissement Zutphen. Bij de Betonvereniging volgde hij nog een cursus betonbouwkundig opzichter/tekenaar en hij kreeg een baan op de betonafdeling van RWS. Toen deze werd opgeheven heeft hij zich als overheidsambtenaar ook nog een jaar of acht met geluidhinder beziggehouden. Geluidsschermen heeft hij nu als provinciaal beheerder ook onder zijn vleugels.
Hij is net een vader, hij wil geen onderscheid maken, hij vindt alle civiele kunstwerken even mooi. Wat er dan wel zo mooi aan is? De objecten op zich zijn interessant, de constructie, maar ook het materiaal, het complete van betonconstructies. Constructief kun je met beton heel mooie dingen doen. Mensen zien het niet, dat begrijpt hij wel, ze rijden erlangs, met 50, 80, 100, 120 kilometer per uur. Wat zie je dan van een viaduct? Het belangrijkste zit in de grond. Je hebt een paar grote zandterpen, funderingen, je hebt middenpijlers en twee landhoofden, waarop de uiteinden van het dek liggen. Zien is kennen.
Voor alle civiele kunstwerken maakt hij zelf een planning: elk kunstwerk komt eens in de paar jaar aan de beurt. Hij laat een adviesbureau een technische inspectie en een herstelplan maken, dat vervolgens door de ‘mensen van buiten’ uitgevoerd en begeleid wordt. Als dat klaar is wordt het opdrachtdocument in de databank onder het kunstwerk opgeslagen.
Onlangs heeft hij zich samen met de constructeur van de afdeling over spoorviaduct nummer 332045 bij Lochem gebogen. Die gaat vervangen worden, waarschijnlijk in 2009. Het is een stalen kunstwerk uit 1935. Dit jaar zou het weer een onderhoudsbeurt krijgen. Het adviesbureau becijferde dat reparatie anderhalve ton euro zou gaan kosten. Nieuwbouw komt al gauw op één miljoen. Wat te doen? Het viaduct kan met hoogstens 50 ton belast worden, terwijl het op een route voor bijzondere transporten van meer dan 100 ton ligt. Nu zijn die nog gedwongen een fikse omweg te maken. Daar komt bij dat het aan één kant een dubbel fietspad heeft, waar dagelijks slierten schoolkinderen overheen gaan. Er ligt een verzoek van de afdeling Verkeer voor een vrijliggend fietspad, maar die ruimte is er nu niet. Wat ook nog meetelt is de leeftijd, het viaduct is al 72 jaar oud, een kunstwerk heeft een levensduur van hooguit tachtig, negentig jaar, dus het zit toch al in zijn eindfase. Alles afwegend blijkt nieuwbouw de rationeelste oplossing.
Later in het gesprek probeer ik het nog maar eens: welk viaduct vindt hij nu het mooiste? Goed dan, als het gaat om de indruk die je ervan hebt: van de oudere viaducten vindt hij het viaduct in de N784, dat over de N785 loopt, een mooi exemplaar (> 785001 en 785002), dat is nog helemaal ter plaatste gestort. Hoe hij dat weet? Dat ziet hij gewoon. Ook een mooi exemplaar – ‘maar dat is niet van ons’ – is het Eldens viaduct over de A325 bij Arnhem-Zuid, dat gaat in één keer zonder tussenpijlers over een breedte van vijftig meter. Dat getuigt van technisch vernuft. En ook mooi is het nieuwe viaduct in de N316 bij Zeddam, dat is een van de laatste die ze hebben gebouwd, dat viaduct heeft heel aparte schuine steunpunten aan de zijkanten (> 316005).
Als ik met een hoofd vol civieltechnische kennis weer naar buiten ga om met een lijstje kunstwerken in de hand de provincie te doorkruisen, lichten bij de lift zijn ogen gretig op. Woensdag is de beste dag, zegt hij, dan is het het rustigste, dan gaat hij ook meestal naar buiten. Op vrijdag begint hij er niet meer aan, dan is het veel te druk. Hij heeft natuurlijk wel een ontheffing, maar hij kan echt niet meer overal stoppen, dat is veel te gevaarlijk. Was het maar elke dag woensdag.