Acht seropositieve druggebruikers vertellen over hun leven, hun angsten, hun hoop en hun manieren om met aids om te gaan. Zij praten over ziek worden, afhankelijkheid, familie, sexualiteit en het leven in eigen hand houden. Optimisme, woede, kracht en pessimisme wisselen elkaar af.
Sommigen blijven gebruiken, anderen stoppen met drugs. De een gaat actief het medische circuit in, de ander moet daar niets van hebben. Maar iedereen zoekt mensen om mee te praten: de vaste partner of ouders, een buddy, een vriend, een hulpverlener of een lotgenoot. Want niets is zo fnuikend als jezelf afsluiten en blijven ronddraaien in een spiraal van angst en depressie. Ook al voel je je bij tijden nog zo ellendig, wellicht kun je kracht putten uit de ervaringen van anderen, bijvoorbeeld de mensen uit dit boekje.
Misschien zeggen sommige verhalen je nu niets, misschien krijgen ze later pas betekenis. Gebruik wat je aanspreekt. Bij de portretten staan korte tips. Natuurlijk is er nog veel meer te vertellen over hiv en aids. Er zijn veel goede boekje en folders te krijgen: over de medische aspecten van aids, over veilig druggebruiken veilige sex, over op eigen houtje afkicken, over medicijnen, over vrouwen en aids, over verzekeringen, over rechten en plichten. Belangrijke adressen en literatuur staan achter in het boekje.
Eerst dacht ik bij elk kwaaltje: nu begint het. Na een jaar schrok ik alleen nog van iets ernstigs.
Ik vrij veilig. Ik ga niet met zo’n meisje in discussie, al ben ik nog zo geil.
Drie dingen zijn belangrijk: een eigen bed, methadonen een paar goede mensen.
Een saxofoon was altijd mijn droom, maar die heb ik weer verkocht voor de dope.
Ik heb de buurvrouw uitgelegd hoe het zit met hiv en nu mogen we weer langskomen.
We hebben meer vertrouwen in elkaar, durven open te zijn, dat is nieuw.
Er zit een ziekte in papa’s lichaam die slaapt.
Uitgave: Mainline, Amsterdam
ISBN 90 75557 01 9
Uitverkocht