Goed, ik heb uren in de aarde gewoeld, met veldstenen gesjouwd en brandhout gekliefd, maar ik ben niet als een wildeman te keer gegaan. Ik heb netjes kracht gezet met mijn knieën in plaats van met mijn rug. Ik doe dagelijks nou ja, drie keer per week heel braaf oefeningen. Waarom stond ik dan tijdens het walnoten rapen op om naar de ondergaande zon te kijken en kon vervolgens niet meer op of neer?
Spit, ik geloof dat het spit is. Vanaf dat moment kan elke minuscule beweging verlammende scheuten door je onderrug jagen. De grond onder je voeten hoeft maar twee centimeter lager te liggen dan je dacht en verlammende steken schieten omhoog. Binnenblijven dan maar, achter de computer kruipen en schrijven. Maar dat blijkt helemaal een crime. Hoe langer je stil zit, des te moeilijker wordt het om weer op te staan, er zit een onwrikbare plank in je rug geschroefd die daar niet hoort.
Je kent het gevaar: hoe meer je op de pijn let, hoe verkrampter je je gaat bewegen. Gevolg: ander spieren beginnen te protesteren en zo wordt je toestand van kwaad tot erger. Dus slik je af en toe een pijnstiller om wat ongedwongener te bewegen. Dat staat in alle boekjes, neem gerust pijnstillers, dan ben je het snelst weer van die rugpijn af. Maar het is gek, mij is het nog nooit gelukt de maximum dosis per dag te slikken. Ik heb een ingebouwde weerstand, een ouderwetse moraal: kleinzerigheid is verachtelijk, pijn moet je met verve dragen. Zelfs in eenzaamheid voel je je bespottelijk als je kreunt of je gezicht van pijn vertrekt.
Nou wil het toeval dat ik net een verhaal heb gemaakt over een boeddhistische monnik. Daarin was pijn en lijden voluit aan bod gekomen. Volgens het boeddhisme is het leven lijden. De uitweg is niet het lijden bestrijden, welnee, dat is zinloos. De uitweg is onverschillig te worden voor lijden. Je gevoel en je zintuigen uitschakelen. Dat beviel me. Zo zat ik tijdens een meditatie vijf kwartier in kleermakerszit. Bewegingloos. Na één minuut deed alles al zeer. Ik heb pijn. Fout. Denk niet: Ik heb pijn. Denk: Er is pijn. Concentreer je. En verdomd het hielp. De pijn smolt weg. Geweldig, zo kun je dus echt flink worden.
Dat zou ik met die rugpijn ook eens even gaan doen. Maar helaas, dat lukt natuurlijk niet eventjes. Om zo'n boeddhistische pijnbesstrijding een dag vol te houden heb je een uitzonderlijke concentratie nodig. En dat vergt jaren van oefening. Waar zijn de pillen?
Lesje pijnbestrijding
Er zit een onwrikbare plank in je rug geschroefd, die daar niet hoort. Hoe meer je op de pijn let, hoe verkrampter je je gaat bewegen. Je toestand wordt van kwaad tot erger, je probeert het boeddhistisch te ondergaan. Tot je uitroept: waar zijn de pillen!