Ziel & zaligheid
Antwoorden op levensvragen zijn niet meer vanzelfsprekend, want veel mensen zijn religieus of levensbeschouwelijk ontheemd geraakt. Toch zijn er ook mensen die geestelijk wel een thuis hebben. In deze serie komen zij aan het woord: de rabbi, de feministe, de protestant, de humanist, de islamiet, de antroposoof, de katholiek en de boeddhist. Door te laten zien hoe zij in het leven staan met hun geloof of overtuiging, komt er meer zicht op de vele tradities, verhalen en opvattingen die in Nederland naast elkaar leven. Deze keer imam Hamza Zeid Kailani.
'U zocht een schaap met vijf poten? U heeft er eentje gevonden met zes poten', zegt de heer Damra van de Islamitische Universiteit in Rotterdam, als de naam van imam Hamza Zeid Kailani valt. Kailani staat bekend als goed ingewijd in zowel de islamitische wereld als de Nederlandse samenleving, hij is een echt geestelijk leider en een bruggenbouwer.
Enkele weken later beklim ik in de Utrechtse wijk Oog in Al de trappen van een wat versleten naoorlogse flat. Imam Hamza Zeid Kailani woont op de derde en bovenste verdieping. In zijn woonkamer staat de televisie op Al-Jazeera, 'dat is de Arabische CNN', zegt Kailani. De zender is gevestigd in Londen. Op een tafel tegen de muur staat een computer, Kailani was net bezig aan een Nederlandse tekst. Boven zijn hoofd tegen de muur hangt een verbleekte plattegrond van Palestina, een kaart van voor 1948, toen het gebied onder Brits mandaat viel.
Hamza Zaid Kailani is in 1934 geboren in de Palestijnse kustplaats Akka, vlak bij de grens met Libanon. Zijn vader was politieofficier. In 1948 nam Israël de stad in. Kailani vluchtte met zijn familie naar Nabloes op de Westelijke Jordaanoever, dat in die tijd aan Jordanië toeviel. Daar werd hij leraar Arabisch en volgde een theologische opleiding om ook de islam te kunnen onderwijzen. Het leven op de Westelijke Jordaanoever was hard, er heerste armoede en werkloosheid. In 1964 kreeg hij de kans naar Nederland te gaan als gastarbeider. Voor een jaar of vijf, dacht hij. Een Nederlands bedrijf dat een vestiging op de Westelijke Jordaanoever had, ronselde zestig arbeiders voor zijn fabriek in Vlaardingen. Kailani ging mee als contactpersoon en tolk Arabisch-Engels.'Tevoren kregen we een lezing van de honorair consul, een Jordaniër, die vertelde dat we naar een beschaafd land gingen waar de straten schoner waren dan onze huizen. Toen we bij aankomst uit de bus stapten, trapte een van ons meteen op hondenpoep. "Waar is die idioot van een consul nu", riepen wij. De eerste winter in Nederland was bitterkoud. Je moest kiezen tussen honger hebben of kou lijden. Ik heb toch gekozen voor koud worden.'
Met zestig mensen woonden ze in een eengezinswoning. 'We maakten altijd grapjes: Zoek je die en die? Kamer 3, bed 4.' De cultuurverschillen waren groot. Vlak bij het pension was een overdekt zwembad, 'daar zagen we meisjes in bh's! Als we een van onze arbeiders kwijt waren, dan zat hij daar.'
Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 verbrak het Nederlandse bedrijf zijn contacten in het Midden-Oosten. De Palestijnse arbeiders hadden de keus: teruggaan of blijven. Op eentje na bleven ze in Nederland. Zo ook Kailani. Inmiddels had hij Nederlands geleerd, hij verhuisde naar Utrecht en werkte als tolk voor ambassades, rechtbank en politie. 'Het was prettig werk, je kon de mensen dichter bij elkaar brengen, culturen begrijpelijk voor elkaar proberen te maken.'
Het was in die tijd in Nederland bijna onmogelijk om over de islam te praten, herinnert Kailani zich. Vanaf het moment dat hij Nederlands verstond, werd hij geconfronteerd met enorme vooroordelen tegen de islam. Deze werd gelijkgeschakeld met economische achterstand, polygamie en vrouwenonderdrukking. 'Ik moest de islam gaan verdedigen. Toen las ik in een advertentie dat ene dominee Verwaal in de Pniëlkerk hier in Utrecht over de islam kwam praten. Ik ging erheen en kon mijn oren niet geloven: ik had de islam niet beter kunnen verdedigen dan hij deed. Nadien ben ik naar hem toegegaan, heb hem een warme hand gegeven en gezegd: "U heeft mij verrast, ik was gekomen om u het leven zuur te maken." Dat werd een vriendschap van tien jaar. Hij was islamoloog en liet mij zien dat ik ook vooroordelen tegen de christenen had.' Nog steeds heeft hij er moeite mee dat de christenen rijk zijn vergeleken met de rest van de wereld. 'Het evangelie zegt dat ze het brood met anderen moeten delen, maar dat doen ze niet.' Maar er zijn ook veel overeenkomsten. Zo staan de tien geboden ook in de Koran, alleen verspreid. In 1978 werd Kailani benaderd door een dominee die in de Bijlmerbajes in Amsterdam werkte. Het liep tegen het einde van de Ramadan, de islamitische vastenmaand, en er waren islamitische gevangenen die in grote geestelijke nood verkeerden. Zo begon Kailani’s loopbaan als imam in Nederlandse gevangenissen. 'Er waren weinig imams die de Nederlandse taal spraken, voor de gevangenisdirecties was dat een vereiste en dat vind ik ook terecht.' Het was zwaar werk, vindt hij. 'Tachtig procent van de moslim-gedetineerden was minderjarig. Hun leven was vernietigd.'
Inmiddels was Kailani in het huwelijk getreden. 'Jarenlang wilde ik niet trouwen. In een gemengd huwelijk moet een van de twee alles opgeven, dat leek me niet goed. En een vrouw van daar halen, dat geeft ook problemen. Maar toen ik 39 was, werd het ondraaglijk om alleen te blijven, vooral omdat ik als gelovige veel dingen niet mocht.'
Toen hij in Nabloes op vakantie was, bracht zijn zus hem in contact met Zahira, een collega-onderwijzeres. Ze trouwden en een jaar later kwam Zahira naar Nederland. Twee dochters kregen ze. Op een kastje in de woonkamer staan hun foto's, twee vrolijke jonge studentes, ze zijn nu 23 en 21. 'De meisjes gingen in Nabloes naar de middelbare school, hun moeder ging mee', zegt Kailani. 'Pas acht jaar later, toen zij naar de universiteit gingen, kwam Zahira terug bij mij. Nu belt zij de meisje iedere dag. Het hart van de moeder is toch warmer dan dat van de vader.'
De oudste dochter studeert natuurkunde, de jongste binnenhuisarchitectuur. Ze dragen geen hoofddoek. 'Mijn jongste zei: "Letten jullie maar op mijn gedrág."' Als de situatie in het Midden-Oosten zo explosief blijft, komen ze na hun studie waarschijnlijk weer naar Nederland. Zelf kan Kailani niet naar zijn vaderland terug, elke Palestijn die voor 1967 is vertrokken, komt er als inwoner niet meer in. Dat is zo sinds de oorlog in Libanon (1984).
Maar vandaag gaat het niet over politiek, vandaag gaat het over het geloof. De islam kent vijf zuilen of godsdienstige verplichtingen: de geloofsbelijdenis ('Er is geen godheid buiten God, en Mohammed is Zijn Boodschapper'), het gebed, het geven van aalmoezen, de bedevaart naar Mekka en de Ramadan. Het gebed is het belangrijkste. 'Het is de ruggengraat van het geloof', zegt Zeid Kailani. 'Door vijfmaal per dag te bidden blijf je dagelijks in contact met Gods Woord.' De bedevaart naar Mekka heeft hij achttien jaar geleden volbracht. 'Het is de grootste religieuze belevenis die er is. Toch is één keer voldoende, je moet ruimte laten voor andere mensen. Saoedi-Arabië laat terecht niet meer dan 2,2 miljoen mensen toe. Er zijn nog zoveel mensen die nog niet geweest zijn.'
Voor Kailani is de essentie van de islam het geordende leven. 'Een moslim leeft volgens wetten en regels die door God zijn gesteld. Die ordening maakt het leven makkelijk, vreedzaam en rustig. Het leven op aarde is maar tijdelijk, we zijn gasten van God op aarde. De gedachte dat hierna alles is afgelopen, zou me knettergek maken. Er bestaat een leven na de dood.' Hij pakt zijn subha uit zijn broekzak, een islamitische rozenkrans van zwarte kralen en beweegt zijn vingers erover. Even praat hij in het Arabisch met zijn vrouw, die er stilletjes bij is komen zitten. 'Leven na de dood was altijd het belangrijkste voor mij. Zonder geloof is het leven niets waard, dan verandert de mens in een materialistisch wezen, dan pakt hij alles wat hij in zijn tijd op aarde te pakken kan krijgen.'
Kailani's geloof is sterk spiritueel. De islamitische mystiek, Soefi, noemt hij 'de schoonste bladzijde uit de geschiedenis van de islam. Ik probeer nog steeds om Soefi te worden, maar het is me nog niet gelukt. Het is heel moeilijk, je mag nooit kwaad op iemand worden. Soms denk ik dat ik er heel dichtbij ben, maar dan verlies ik mijn zelfbeheersing weer een keer en moet ik opnieuw beginnen. Ik beschouw mezelf als driekwart Soefi. Soefi's zijn nooit star, ieder mens is een medemens, ze doen elke dag extra gebeden, ze besteden een deel van hun geld aan goede doelen. Materie en status hebben voor Soefi's geen enkel belang, het gaat om innerlijke rust. Zij lezen de Koran ook tussen de regels, naar de bedoeling. Zo beschouwen ze de beschrijvingen van het paradijs in de Koran als symbolen. Het paradijs is spiritueel niet materieel, maar om de perfecte staat van dat spirituele bestaan aan ons aardse verstand te brengen, gebruikt de Koran het symbool van het paradijs.'
Vanuit zijn geloof heeft hij de opdracht zich in te zetten voor deze wereld, vindt Kailani, voor het hier en nu. 'Toen ik ingeburgerd raakte in de Nederlandse samenleving, begon ik me zorgen te maken over de islam hier. Ik ging werken aan de dialoog tussen islam en christenen.' In 1978 werd hij lid van de Werkgroep Islam die de Raad van Kerken had opgericht. 'Na tien jaar ben ik eruitgestapt. We bereikten onze achterban niet en werden een eliteclub.' Verder is hij verbonden aan Nur (=licht in het Arabisch), een islamitische organisatie die duizend-en-één islamitische stromingen tot haar achterban mag rekenen. Nur geeft moslims advies over zaken als opvoeding en huwelijkssluiting. Hij is lid van het NISBO, de Nederlandse Islamitische Bond voor Ouderen, en vice-voorzitter van de Islamitische Universiteit in Rotterdam. De bel gaat, beneden in zijn auto wacht de Griek Dimitris Giannokos op ons. Kailani blaast van zijn hand een kus naar zijn vrouw, en zegt zachtjes 'adios'. Met Giannokos rijden we naar Woerden, waar in een middelbare school het Vierde Intercultureel Festival wordt gehouden. Kailani zit in het forum over islam en christendom, Giannokos leidt het. Verder bestaat het forum uit een roomskatholieke pastor, een gereformeerde leraar en een Marokkaanse consulent. De laatste twee richtten vijfentwintig jaar geleden in Gouda al een dialooggroep op.
De zaal is halfvol. Kailani zit bewegingloos op het podium, alsof hij met zijn gedachten elders is. Maar telkens als hij aan het woord is, is hij scherp en overtuigend en hamert hij op de noodzaak tot dialoog. Blijven praten is het devies van alle forumleden, altijd blijven praten, dat is de enige manier om scheve beeldvorming over elkaar te veranderen. Zeid Kailani zegt: 'Wat ons bindt zijn de zorgen die we ons moeten maken om de wereld om ons heen.' Hij noemt de kloof tussen arm en rijk, het milieu, de noodzaak van vrede. Natuurlijk vraagt de zaal ook naar de positie van de vrouw in de islam. Kailani zegt: 'In de tijd van Mohammed had de vrouw geen enkel recht. Maar in de Koran staat, hoofdstuk 49 vers 13: "O mensdom! Wij hebben u uit man en vrouw geschapen." Inmiddels is bekend dat ieder zowel mannelijke als vrouwelijke hormonen heeft. Ik ben een man, maar ik mag niet vergeten dat ik voor een gedeelte ook een vrouw ben.' Onderdrukking van vrouwen ziet hij als misbruik van de islam. 'Maar niet alles wat voor een westerse vrouw goed is, is goed voor onze vrouwen. Als ik Zahira, mijn vrouw, vraag of ze in bikini op het strand wil liggen, dan is de flat te klein voor mij.' Het is ook niet zo dat God een man is. 'In de Koran staat dat God een perfecte volmaakte eenheid is, hij staat boven het begrip mens, er is geen vergelijking, wij moeten blind in zijn bestaan geloven.'
Op de terugweg vraag ik Kailani of hij het niet moe wordt, jaar in jaar uit die fora, bijeenkomsten, lezingen. 'Nee', lacht hij, 'het blijft altijd leuk, het zit in ons hart als geestelijke. Als ik niets te doen heb, dan pas gaat het mis.' Hamza Zeid Kailani tekent zijn goede werken voor de islam niet breed uit. Pas als we weer terug zijn bij hem thuis kom ik er toevallig achter dat hij twee boeken over de islam heeft geschreven, in het Nederlands*, dat hij eenmaal per maand voorganger is in de Alawi-moskee bij hem in de buurt. Dat zijn preken maandelijks op de website** van Marokkaanse studenten in Nederland staan, dat hij op die site ook ‘vragen aan de imam’ beantwoordt. Er komen vooral vragen over kledingvoorschriften, over moeilijkheden met ouders en over verliefdheid op Nederlandse jongens of meisjes. 'Ik adviseer eerlijk: trouw alsjeblieft niet, bedwing je gevoelens. Als de verliefdheid na vijf jaar een beetje bekoeld is, komen de problemen.' Als geestelijk leider staat Kailani altijd klaar voor moslims die een beroep op hem doen, en dat gebeurt nogal eens. 'Soms gaat dat ten koste van haar', zegt hij terwijl hij zijn vrouw aankijkt. Ze lacht vriendelijk maar zegt ook dat ze niet graag steeds alleen thuis is.
Hij ziet zichzelf in geloofszaken als een gematigd man. 'Het is bij moslims onduidelijk of je een vrouw een hand mag geven of niet. Ik kies ervoor het wel te doen, het is makkelijker als je in Nederland woont. De Koran zegt namelijk ook: "God wil het jullie niet moeilijk maken."' De islam kent het begrip idjtihaad, dat betekent intellectuele inspanning, onderzoek. 'De idjtihaad brengt beweging in het geloof, daarmee kan de islam aangepast worden aan de moderne tijd zonder de essentiële waard ervan te verliezen. Andere imams vragen mij weleens: "Waar is je dzellaba?" dat is een lang gewaad, "waar is je baard, waar je tulband?" Dan zeg ik: "Waar is je kameel? De Profeet reisde per kameel, jullie komen altijd met de auto."' Hamza Zeid Kailani is een man van het midden. 'In de Koran staat: "Ik heb u geschapen als gemeente uit het midden." Dus we zijn verplicht in het midden van de mensheid te staan.'
* Kernmomenten in de islam: bouwstenen voor een dialoog tussen moslims en christenen, Hamza Zaid Kailani. Uitgeverij Gooi en Sticht, Baarn 1993
**www. maghreb-online.com