Over een jaar of dertig, veertig woon ik misschien als een dement besje in een verpleeghuis. Kinderen en kleinkinderen heb ik niet, dus veel bezoek zal ik wel niet krijgen. Toch vind ik het geen afschrikwekkend vooruitzicht. Als – ik zeg àls – de mensen om me heen maar geduldig, aandachtig en lief voor me zijn.
Ik erger me steeds meer aan al die succesvolle, gezonde volwassenen die roepen dat verpleeghuizen mensonterend zijn, dat ze zelf nóóit naar een verpleeghuis zullen gaan, dat ze tijdig hun maatregelen zullen nemen.
Dom geklets.
Goed, het is vaak even schrikken bij het eerste bezoek aan een verpleeghuis. Niet omdat het er per se zo verschrikkelijk is, maar omdat de bewoners zo oud en krakkemikkig zijn en niet lijken op de vitale senioren die ons in media en reclame toelachen. Het verpleeghuis drukt ons met de neus op onze vergankelijkheid. Maar is dat mensonterend? Een beetje zitten, een beetje mijmeren of suffen, de laatste dagen laten verglijden in een wereld die steeds kleiner wordt? Nee, dat is oud, ouder, stokoud worden, langzaam vager en vager worden, tot het verdwijnpunt. Op zich is daar niets ondraaglijks aan.
Vooral met mensen die rondbazuinen dat zij euthanasie willen mochten zij dement zijn geworden, krijg ik steeds meer moeite. Afgezien nog van de vraag wie ze dan dood moet maken en wanneer. Wat me stoort is dat heilige beroep op zelfbeschikking. Zelfbeschikking heeft het laatste woord, daar denken we amper nog over na. Maar wie beschikt er nu eigenlijk? Wie is degene die beslist dat leven met dementie niet meer de moeite waard is? Dat is de volwassene. Niet het kind dat die volwassene ook eens was, of de puber, niet de demente die die volwassene misschien wordt. Nee, het is de volwassene die zichzelf zo serieus neemt, zo op een voetstuk plaatst dat hij de gedachte niet verdraagt dat hij misschien weer gaat verkindsen. Dus wil hij het recht in eigen hand nemen.
Nu is de vraag: waarom zou de volwassene eigenlijk de dienst uitmaken? Waarom niet het kind, dat het idee later dement te worden misschien helemaal niet erg vindt? Of waarom niet de demente oudere zelf die niet begrijpt waarom hij dood zou moeten? Waar haalt de volwassene het recht vandaan om over zijn leven in de toekomst zo’n zwaarwegende beslissing te willen nemen? Het is hoogmoed en arrogantie. En angst, angst om het eigen lot uit handen te geven.