Psychiater / psychoanalytica te Groningen
Een paar graden koers wijzigen
`Ik heb altijd met lange en korte behandelingen gewerkt, omdat beide nodig zijn. Ik reageer vanuit dezelfde principes op iemand die in psychoanalyse is, iemand die in een isoleercel zit of in een politiecel, of iemand die van het dak wil springen. Ik doe wel andere dingen, maar mijn manier van kijken is dezelfde.´
Ritha Korfage (1935) heeft een lange staat van dienst in de gezondheidszorg. Begin jaren zestig werkte ze als huisarts. Toen ze vier kinderen had, wilde ze meer regelmaat en werd ze psychotherapeut. In 1968 ging ze op het IMP werken, de voorganger van de Riagg. Ze deed de psychoanalyse-opleiding en midden jaren zeventig specialiseerde ze zich ook nog als psychiater. Tot afgelopen mei werkte Korfage bij de Riagg. Nu heeft ze nog een privé-praktijk en doet ze vooral leeranalyses, leertherapieën en supervisies.
`Lange tijd heb ik in een ideale situatie gewerkt: je ontmoet een patiënt, vraagt naar zijn verhaal en krijgt in dat eerste uur een idee hoe zijn psychodynamiek is: wat voor klachten heeft hij, wat voor persoonlijkheid en waardoor zijn die klachten bij deze persoon in deze omstandigheden ontstaan. Dan leg je hem een duiding voor en beziet of hij naar zichzelf wil kijken, of hij een therapie kan verdragen.´ Pas toen Korfage als psychiater in opleiding op de polikliniek werkte, kreeg ze te maken met heel korte interventies. `Aanvankelijk voelde ik me onthand: hoe kies je waar je op ingaat en op welke manier? Ik heb lang gezocht naar een kader, waarbinnen ik me kon bewegen. Toen ik er wat meer greep op kreeg, vond ik het tot mijn verbazing heel leuk om kort te behandelen. Al zint het me niet dat de redenen vaak domweg logistiek zijn: hoe beheersen we die patiëntenstromen. Steeds meer draait om geld en beleid. De patiëntenzorg sec is het ondergeschoven kindje.´
Wil iemand voor psychoanalyse in aanmerking komen, dan moet hij aan twee voorwaarden voldoen: hij moet het nodig hebben én het aankunnen. `Iemand die affectief zeer verwaarloosd is, kan geen psychoanalyse verdragen´ zegt Korfage. `Ook mensen die in een crisis zitten, bied je geen analyse aan.´ Maar verder betreurt ze het dat het indicatiegebied voor psychoanalyse door bezuinigingen zo slinkt.
Ze heeft weleens een patiënt gehad die volgens de normen niet geschikt was voor analyse. `Door omstandigheden kwam hij toch bij mij in analyse en ik ben ervan overtuigd dat het de maatschappij veel geld heeft gescheeld, aan uitkeringen en ziektekosten. Soms wordt mensen analyse onthouden terwijl ze naar mijn idee alleen op die manier weer op de been kunnen komen. Met een psychotherapie van eenmaal per week is dat niet altijd te doen. Soms heeft iemand het nodig om gebeurtenissen uit het verleden te herhalen met een persoon die hem lange tijd heel regelmatig veiligheid biedt, op een onvoorwaardelijke manier.´
In korte behandelingen neemt Korfage de onderliggende problemen gerichter bij de horens. `Ik kijk wat er tussen de patiënt en mij gebeurt. Dat vind ik een trefzekere gids. De ene patiënt laat ik meteen opnemen als hij zegt dat hij een eind aan zijn leven wil maken, bij een ander hóór ik het nauwelijks. Ik ga af op mijn eigen gevoel en dat is gevormd door het psychoanalytisch gedachtegoed. Aan psychische problemen liggen meestal heel vroege ervaringen ten grondslag. Ieder kind heeft het nodig zich woordeloos, onvoorwaardelijk gezien en gerespecteerd te weten. Ieder kind moet leren herkennen en accepteren dat hij een eigen persoon is en dat zijn ouders tekort kunnen schieten en boos kunnen zijn en hijzelf ook, zónder dat de relatie verstoord wordt. Als dat allemaal niet goedgaat, dreigt het kind overspoeld te worden door angsten of stort zijn zelfgevoel in. Hij voelt zich verloren, onbemind, waardeloos, onmachtig. Om zichzelf te redden grijpt hij terug op allerlei strategieën, zoals grootheidsfantasieën over zichzelf of zijn ouders. Ik vertaal die strategieën, die zich ook tussen de patiënt en mij afspelen. Een patiënt die perfectionist is, hoef ik niet te zeggen dat hij dat beter niet kan zijn. Dat weet hij zelf ook wel, dat werkt alleen beschamend, hij voelt dat als een beschuldiging. Maar als hij gaat begrijpen dat hij alsnog bewondering van zijn moeder van vroeger wil, dan kan hij het vruchteloze daarvan inzien, maar ook de voordelen van zo´n strategie accepteren: er is natuurlijk niets tegen een perfectionistische boekhouder.´ `Als het schip een paar graden koers wijzigt, kijkt de patiënt al op heel andere gebieden uit. Ik vind het verbazend dat mensen – ook als ze fors gestoord zijn – soms van vijf gesprekken zo veel profijt hebben. Ze veranderen niet echt, maar kunnen wel zien: dat moet ik niet doen, want daarmee schaad ik mezelf. Ze krijgen een andere kijk op zichzelf, kijken milder terug op hun verleden en dan reageert hun omgeving ook anders op hen.´
Over de generatie psychiaters die nu in opleiding is, maakt Korfage zich ernstig zorgen. `Ze krijgen steeds minder psychotherapie. Juist als je kortdurend moet werken, moet je van de hoed en de rand weten, anders word je een robot. Als je een jaar of dertig bent, weet je niet hoe pijnlijk het is om depressief te zijn. En hoe moet je dat ooit leren als je iemand direct pillen voorschrijft?´
Zelf is Korfage niet scheutig met pillen. `Als je net een depressie binnen bereik krijgt, moet je geen tabletjes geven om die weer weg te werken. Maar als iemand diep depressief in een stoel zit en niet meer bereikbaar is, dan is die pil een zegen, alles moet even op een zacht pitje. Bij oude mensen die depressief zijn, vind ik medicatie prima, als het maar geen uitvlucht is om het niet meer over hun teleurstellingen te hoeven hebben. Prozac slikken ontslaat je niet van de plicht om te kijken waardoor je zo depressief bent.´
Dat psychoanalyse luxe zou zijn vindt ze onzin. `Natuurlijk, als we allemaal op de vlucht zijn met een zak op de rug – ik heb het zelf meegemaakt – dan heb je wel andere dingen aan je hoofd, dan verdwijnen de persoonlijke verdrietigheden naar de achtergrond. Maar als je in onze samenleving depressief bent, dan is dat een groot probleem. Hoe durft iemand dat een klein probleem te noemen. Ik vind het juist ten hemel schreiend dat er veel te weinig hulp wordt geboden. Soms is psychoanalyse nodig, soms zijn vier, vijf zittingen genoeg en kunnen mensen met hun rugzak weer verder.´