De eetbare stad is hot. Buurtmoestuinen en grootschalige stadslandbouw moeten duurzame voedselvoorziening naderbij brengen. En het is nog goed voor de leefbaarheid ook. Burgers ontfermen zich over de groene openbare ruimte in hun buurt.
Op een dag in het vroege voorjaar beginnen twee mannen de tegels van een schoolplein in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer te lichten en de bosschages te rooien. In de zonnigste hoek bouwen ze een kas van zeven bij vier meter. Ze maken deel uit van Stichting Oe, een kunstenaarscollectief in de wijk, en ze lobbyen al een hele tijd met hun Buurtproeftuin, een project dat door het ministerie van VROM financieel wordt gesteund. Een ambtenaar van het stadsdeel protesteert zwakjes, nu zijn er wel genoeg tegels uit, maar de mannen gaan onverstoorbaar door. Het hek staat open en buurtbewoners tonen voor het eerst belangstelling.
Op de dag dat de lapjes grond uitgegeven worden, ontstaat er meteen een wachtlijst. Dus delen mensen die elkaar soms nauwelijks kennen samen een perceeltje. Op een zaterdag in april gaan de aardbeienplantjes de koude grond in, kinderen poten aardappels, sjalotjes en knoflook, volwassenen graven kuilen voor de druiven- en bessenstruiken langs de schutting, in de warme vochtige kas staat een groepje vrouwen druk pratend de kweekbakken te vullen met zaden en jonge plantjes. Een nieuwe lente…
Maïs aan de Zuidas
Koudwatervrees
‘Wereldwijd komt er een massale beweging op gang’, zegt voortrekker Jan Willem van der Schans, onderzoeker stedelijke voedselvoorziening bij de onderzoeksgroep van Wageningen Universiteit en Research. ‘De economische crisis helpt een handje.’ De vastgoedwereld bezint zich. De bouw ligt op zijn gat, dus waarom op braakliggende terreinen niet tijdelijk landbouw toestaan? Of beter ‘nomadische’ landbouw, om te benadrukken dat die niet meer uit de stad verdwijnt, maar zich slechts verplaatst.
Eetbaar Rotterdam heeft haar oog laten vallen op de Marconistrip, een oud spoorwegemplacement van ruim zes hectare bij de Merwehaven. Projectontwikkelaar AM Vastgoed denkt mee omdat het er in de toekomst woningen wil bouwen – en landbouw ziet er aantrekkelijker uit dan braakland, groen vermeerdert de waarde van de grond. Een van de deelnemers, stadsboer Bas de Groot, biologisch-dynamisch opgeleid, heeft zijn bedrijfsplannen al klaar, alles komt in eigen hand: kweken, verwerken en regionaal verkopen. Hij begint een viskwekerij met daarboven groente, zo ontstaat een mooi gesloten keten, aquaponics heet het. Het wordt tevens een testbedrijf voor urbane landbouw. Het wachten is alleen nog op het Ontwikkelings Bedrijf Rotterdam, dat de grond in eigendom heeft.
Meer dan voedsel
Dat je met stadslandbouw gewoon geld kunt verdienen, begint langzaam door te dringen. Voedsel is daarbij niet het enige product. Ook verwerking, detailhandel, beheer van stedelijke groene ruimte, educatie, zorg en recreatie horen bij urbane land- en tuinbouw. Zelfs op het platteland zijn multifunctionele bedrijven al heel gewoon: de boer krijgt geld voor landschapsbeheer, heeft een zorgboerderij op het erf en verkoopt eieren, kaas, fruit of groente aan huis. Het succes van urbane voedselvoorziening drijft bovendien niet alleen op grotere bedrijven. Alle beetjes helpen. Zo kan met SPIN-farming (Small Plot INtensive) een lapje van een halve hectare ruim dertigduizend euro opbrengen, zonder dat veel investeringen of kennis nodig zijn. Wil je stedelijke ruimte optimaal benutten, dan is multifunctioneel gebruik noodzakelijk, stelt een veldonderzoek van ‘Foodprint. Voedsel voor de stad’, een meerjarig programma van het Haagse kunst- en architectuurcentrum Stroom. Dus productie, natuur en recreatie op dezelfde plek. Maar, constateert ook Foodprint, in kringen van ruimtelijke ordening ‘wordt nog te beperkt gedacht’.
Monsterradijzen
En overal tref je groene terreinen en terreintjes aan van Creatief Beheer: Proefpark De Punt, bekroond als meest kindvriendelijke speelplek van Nederland, Buitenplaats Spangen, het Eco Kinderpark in Feijenoord. Initiatiefnemer Rini Biemans, arts, kunstenaar en al tien jaar de onvermoeibare motor: ‘We moeten ons zelfreddend vermogen optimaliseren.’ Als een buurt de (groene) openbare ruimte zelf in gebruik neemt, verbetert het leefklimaat. En voedsel verbouwen, over eten praten, kennis uitwisselen, dat verbindt generaties en culturen. Creatief Beheer is vooral actief in achterstandswijken, zorgt voor het regelwerk, peutert het geld los bij woningcorporaties, gemeente en bedrijven, en streeft ernaar binnen vijf jaar overbodig te zijn, omdat de zorg voor de openbare ruimte dan verankerd moet zijn in de buurt. Biemans rijdt op zijn stalen ros door Rotterdam als in zijn eigen ridderepos. ‘Zeventig procent van onze strijd is naar boven gericht.’ Inmiddels heeft hij ook ‘boven’ veel goodwill verworven.
Dat scheelt, want projecten van individuele groepjes bewoners komen doorgaans maar moeizaam op gang. ‘Bij ambtenaren overheerst soms nog de angst dat burgers de openbare ruimte privatiseren’, zegt Jan Willem van der Schans: ‘Ze kunnen zich weinig voorstellen bij “plotjes” en moestuinen waar iedereen gewoon doorheen kan lopen. Maar steden hadden vroeger altijd gemeenschappelijke weides. Alle grond in de stad die niet gebruikt wordt, behoort de bewoners toe, vind ik. Dat is zelfs de basis van democratie.’ De overheid springt volgens Van der Schans nog te ontwerpgericht met de openbare ruimte om. ‘Als sociale wetenschapper zeg ik: kies voor ontwikkeling, voor empowerment.’ Openbaar groen dat slechts een mooi decor is waarin de burger mag verblijven zolang hij maar nergens aankomt, vloekt met alle hooggestemde nota’s over bewonersparticipatie, duurzame steden en leefbaarheid. En het houdt zeker de hoogopgeleiden niet in de stad.
Guerilla gardening
De eetbare stad is hot. Toch schuilt er bij veel initiatieven een adder onder het gras. Opvallend vaak zitten er kunstenaars achter. Die krijgen meer voor elkaar dan buurtbewoners, en niet alleen omdat er kunstpotten zijn. ‘Buiten de orde treden, dat is de rol die kunstenaars toebedeeld hebben gekregen’, zegt Van der Schans. ‘Ze kunnen zich meer permitteren, het zijn de narren van de samenleving.’ Bovendien worden overheidsdienaren en ondernemers graag met kunst geassocieerd, daar worden ze zelf een beetje kunst- en vrijzinnig van. En – ziehier de adder – het risico is beperkt, want kunstenaars blijven niet, ze trekken verder, naar volgende projecten, andere oorden, lokkende einders. Vaak is niet alleen de locatie tijdelijk, maar het hele project.
De Buurtproeftuin in Bos en Lommer heeft een looptijd van twee jaar. Het eerste groeiseizoen zit er bijna op. ‘Die bosjes langs de rand moeten in de herfst gerooid’, zegt Mandi Kroon, terwijl ze met blote handen een slak over de schutting gooit. Mandi deelt een lapje grond met haar vriendin Fatima El Bakali. Ze hebben allebei drie kinderen in dezelfde leeftijd. Mandi liep een tijdje bij de voedselbank, maar kreeg vooral eten dat verlept was, of over de houdbaarheidsdatum heen. Zelf groente verbouwen bevalt haar beter. En Fatima? Die zegt dat ze deze zomer haar insectenfobie bijna kwijt is geraakt. ‘Als ze een vlinder zag, begon ze al te gillen’, lacht Mandi. Samen met de Turkse Kamilla Efeler, de vrouw met de groenste vingers uit de buurt, zorgen ze ook voor de kas. Ze laten me een mij onbekend Turks kruid proeven. ‘We zijn ook al exotische zaadjes aan het sparen voor volgend jaar, van okra’s, madame jeanettes en zo. Dit jaar kwamen we om in de courgettes.’ Op het buurtfeest 25 september is er een oogstfeest, dan gaan ze met z’n allen koken.
Open de binnentuinen!
· Bedenk dat een openbare eetbare tuin andere eisen stelt dan een omheinde.
· Realiseer je dat bij een openbare tuin de oogst niet alleen van jou is.
· Zaai in de vensterbank of in een (mini)kasje voor, dat verlengt het seizoen.
· Begin klein, onderschat de hoeveelheid werk niet, breidt geleidelijk uit.
Een aanstekelijk boek voor beginners (ook voor kinderen) is De familiemoestuin. Praktische tips en recepten van Modeste Herwig.
Aanbevolen sites:
Permacultuur:
Transition Towns:
Guerilla Gardening:
SPIN-farming:
Eetbaar Rotterdam:
Foodprint – voedsel voor de stad (Den Haag):