Laatst kwamen twee buurmeisjes binnenlopen. Ze hadden het druk, ze maakten een rapport van alle woningen in het pand. Met strenge blik bekeken ze onze dakwoning en overlegden smiespelend. Toen eisten ze een vel papier.
De oudste, ze is een jaar of acht, schreef met potlood in hanenpoten: ‘niets is mooi, u huis is leelek’. Zo. Daar konden we het mee doen. Op een klein briefje kwamen de ergste klachten te staan: de afgebladderde muur en de verweerde spiegel op de douche. En we moesten opruimen. Ik probeerde met kleine-meisjesogen naar ons huis te kijken en zag niets bijzonders, alleen hun blik: alles wat heel is, is mooi. Alles wat glimt, glanst en een vrolijk kleurtje heeft. Alles wat schoon is en helder. Zo zit dat bij kleine meisjes.
Vorige week kwam een fotograaf van Opzij een portret van mij maken. Voor het dubbeldikke zomernummer over schoonheid was ik geïnterviewd omdat ik een boek over de dood heb geschreven. Schoonheid en dood was het thema. Maar goed, de fotograaf. Ze was verrukt van ons huis. Ze keek amper naar mij, ze keek alleen naar alle achtergrondjes waar ze me tegenaan kon zetten, het was een genot, vond ze: ‘Hier kan ik uren aan de gang blijven.’ En wat koos ze? De afgebladderde muur. Nu moet u niet denken dat het een smoezelig, beduimeld meisje was, nee, het was een frisse jongedame, die behalve fotograaf stewardess was. Ze had net een nieuw appartement gekocht en dacht na over de inrichting. Mijn advies: niet alles mooi maken, niet alles afmaken, niet overal over nadenken, nam ze zuchtend ter harte. Ze kon het niet laten om alles glad te schuren, zei ze, en perfect in de verf te zetten, in de juiste kleuren, precies naar haar wensen. Maar wat haar aan ons huis bekoorde was nu juist het tegendeel: het onaffe, de veronachtzaming, de vermoeide glans van de jaren, het verval dat hier en daar zichtbaar wordt.
Neem de oude deur met panelen. Ik had de verf eraf geschuurd, maar het waren lagen van jaren. Op een gegeven moment had ik er tabak van. Dat zou ik later wel afmaken. Het is er nooit meer van gekomen. Ik zie ook niet meer dat hij nog steeds niet af is. Ik bekijk mijn deur niet meer in termen van schoonheid. Het is mijn deur, ik vind hem goed, ik ben aan hem gehecht geraakt. Gasten hebben wel eens gedacht dat we die deur expres zo gemaakt hadden. Je schijnt dure designverf te hebben die zo’n afgeschuurd, gevlekt effect geeft. Italiaans nog wel, heel chic. Eerlijk gezegd vind ik dat een beetje nep. Dan heb ik liever die buurmeisjes die het gewoon allemaal ‘leelek’ vinden, duur geverfd of niet.De buurmeisjes en de fotograaf bewezen het maar weer eens: schoonheid is geen eigenschap van een voorwerp, een landschap of een levend wezen. Schoonheid is een gewaarwording, beauty is in the eye of the beholder. En wat je gewaar wordt verandert met de jaren. Wat heb ik een hoop mooi gevonden wat ik nu spuuglelijk vind. Natuurlijk, dat heeft ook te maken met de mode, daar ontkomt niemand aan. Het is smaak, waarover niet te twisten valt. Maar het is vooral de blik, het gemoed, het verlangen, de binnenwereld van degene die kijkt. En daarover valt wel degelijk te redetwisten. Als mijn buurmeisjes zich mooi maken trekken ze een roze kermisjurk aan, ze lakken hun nagels goudkleurig en trippelen op glazen muiltjes. Ze zijn de prinses. Als mijn excentrieke vriendin uitgaat, draagt ze een verfrommeld grijs truitje, met de prijs van een bruidsjurk. Ze wil een uitgekiend zweem van Assepoester om zich heen. Voor haar schuilt schoonheid niet meer in het ongebroken mooie, voor haar is schoonheid doortrokken van lelijkheid. Zoals een muziekkenner vaak verveelt bij louter harmonie en een kunstliefhebber gruwt van zoete pasteltinten. Maar wat mij nu eigenlijk het meest stoort: dat je altijd maar moet weten of je iets mooi of lelijk vindt. Vaak vind ik een hele hoop van iets, maar of ik het mooi of lelijk vind? Geen idee.
Alles is `leelek´
Als mijn buurmeisjes zich mooi maken trekken ze een roze kermisjurk aan en lakken hun nagels goudkleurig . Ze zijn de prinses. Als mijn excentrieke vriendin uitgaat, draagt ze een verfrommeld grijs truitje, met de prijs van een bruidsjurk.