Er moet me iets van het hart, maar laat ik eerst iets bekennen. Ik heb geen geheugen voor vogelgeluiden. Al vele jaren repeteer ik ze in mijn hoofd, verzin ezelsbruggetjes, gebruik gidsen en apps, maar alleen de vogels die ik als kind al kende vergeet ik nooit. Hoe zou ik níét kunnen horen dat het een merel is die daar paniek zaait. Zoals ik weet dat het een koe is die daar loeit, een paard dat hinnikt, een vlieg die zoemt. Ik kán het niet eens niet herkennen. Maar verder wordt het niks, niemand heeft me ooit bij de hand genomen, het me als een spelletje of een wedstrijdje bijgebracht.
Ik gun elk kind een vogelfreak in zijn buurt. Zodat zijn gehoor naar vogels gaat staan en hij buiten zijn oren spitst, luistert naar zijn omgeving, zich er deel van voelt. Het is pure rijkdom zo’n zintuig. Maar het moet wel de kans krijgen.
Wat we niet gebruiken, hebben we blijkbaar niet nodig, dus dat kwijnt weg. Zo werkt de evolutie. Neem het groeiend aantal kinderen dat al op jonge leeftijd bijziend is. Oorzaak: ze kijken te weinig in de verte én te weinig in het buitenlicht. Voordat hun zicht goed en wel ontwikkeld is, zijn hun ogen al vervormd. En daardoor lopen die kinderen ook nog eens het risico om op latere leeftijd blind te worden. Minstens twee uur per dag moeten ze naar buiten, zegt de oogarts die de noodklok luidde. En dan niet om etalages te kijken.
Nog een voorbeeld: een afzwaaiend legercommandant meldde dat rekruten massaal afhaken omdat ze de opleiding fysiek niet aankunnen: minder fit, minder kracht, minder fijne motoriek dan hun ouders op die leeftijd.
Je krijgt niet vanzelf goeie zintuigen of een behendig en sterk lijf. Ook niet van sporten alleen, dat is vaak namelijk nogal eenzijdig. Je moet je hele lichaam gebruiken, op de proef stellen, er plezier aan beleven. Zodat je voelt dat je geen lichaam hébt, maar er één bent. Dat je je eigen fantastische instrument bent dat je toegang verschaft tot de levende wereld om je heen.
Dus naar buiten met de peuters, kleuters, meisjes en jongens, met de bleekneuzen, slungels en muurbloempjes, met de studiebollen, gamers en vloggers. Dompel ze onder in de levende wereld, laat ze in bomen klimmen, door de modder kruipen, laat ze beestjes vangen, doodmaken en ontleden, laat ze insecten roosteren, paddestoelen plukken, laat ze zaaien, planten, mesten, hakken, rooien, laat ze ruiken en tasten, kippen voeren of konijnen, laat ze wildplassen en wildpoepen. Laat ze stil zijn, zich niet verroeren, reeën bespieden, laat ze helpen vlinders tellen, eenden plukken, laat ze vissen, vies worden, vechten, zich branden en huilen naar de maan, laat ze doodmoe neervallen, hun pijn verbijten, door het donker dwalen, laat ze op hun rug naar de sterren kijken, elkaar warm houden en wakker worden in de regen.
Wees groothartig, boeren en buitenlui, tuiniers, wildplukkers, vissers en jagers, neem ze mee die wondere wereld in. Want er is al te veel vervreemding van de natuur, te veel achteloos uitwonen van onze planeet.