Dit is een bos, dit is een bos, dit is een bos, prent ik mezelf in terwijl ik door De Balij loop. Naast me legt Kees van der Vaart van de DLG – Dienst Landelijk Gebied – uit hoe het bos hier is gekomen.
De Floriade van 1992 zou plaatsvinden tussen Zoetermeer en Pijnacker. In 1986 werd al met de aanleg begonnen, inclusief het Floriadebos. Na afloop verrees op een deel van het terrein de wijk Rokkeveen, het bos werd uitgebreid tot een kleine vierhonderd hectare en heette voortaan De Balij. Het maakt deel uit van de Randstadgroenstructuur, die moet voorkomen dat het Groene Hart versteent en die natuur en recreatie om de hoek levert. De DLG maakte het plan en legt het staatsbos aan.
Bosaanleg is onderhevig aan modes. Tot twintig jaar geleden werd alles door elkaar geplant, vertelt Van der Vaart. Je kreeg veel variatie, maar die kreeg je vervolgens overal. Midden jaren tachtig veranderde dat en in De Balij is dat al te zien. ‘Kleinere vakken, hier en daar horsten – dat zijn kluiten van andere soorten – en randbeplanting van struiken, bessen, variatie in kleur, bloeiwijze, van alles wat,’ zegt Van der Vaart. Peinzend kijkt hij naar de rand voor ons. ‘En dan lopen de mensen erlangs en zeggen: “Ik zie alleen maar groen.” Groen is groen, zoals gras gras is. Maar op die randen komen wel vogels en insecten af.’ Bijna alle bosvakken zijn nodig aan dunning toe, ziet Van der Vaart. Als je niets doet, houd je weinig mooie exemplaren over. Maar door geldgebrek gebeurt er niet veel. Hij wijst op een vak met sprieterige essen. Die jagen elkaar zo snel omhoog naar het licht dat ze er zwak van worden. Verderop staan jonge eiken in één grote ongelukkige verstrengeling. Hier loopt het pad veel te dicht langs de eikenrand, zegt Van der Vaart. ‘Dat is steeds een dilemma bij bosaanleg: moet het er meteen aardig uitzien of heb je het bos over tien jaar voor ogen. Dan moet je de eiken tien meter van het pad af
Veel bomen in De Balij staan niet in keurige rijen maar in een lichte kromming. Dat ziet er natuurlijker uit, al blijven ze vaksgewijs even oud en zijn ze nog lang niet doorleefd. Naaldbomen heeft De Balij niet. Die doen het niet goed op veen. Maar, geeft Van der Vaart toe, het is tegenwoordig ook not donenaaldbomen te planten.
‘Op enkele plekken liggen wat kunstuitingen,’ zegt hij. ‘Dat hoort er ook altijd bij tegenwoordig.’ We naderen een open plek: ‘Hier heeft de kunstenaar een heksenkring gemaakt, zoiets zal het wel wezen.’ Vijftien Italiaanse populieren in een kring staan voor de vijftien lidstaten van de Europese Unie. Het is de Europese bomencirkel. Met de uitbreiding in 2004 heeft de kunstenaar geen rekening gehouden. Hier is het ‘Bos van Morgen’ vermeldt een bord. De symbolen tuimelen over elkaar. Om er nóg een dimensie aan toe te voegen is dit bos miniatuursgewijs ook in Madurodam te bekijken.
We lopen het driehoekig beukenbos in, het begint met kniehoge stramme boompjes, hun bladeren knisperig verkleurd. Geleidelijk worden de bomen hoger, hoger dan ik. Zo is het dus: je begint een bos pas als bos te ervaren als het je boven het hoofd is gegroeid. De bomen staan dicht opeen, je kunt het bos niet inlopen, er is alleen een voor- en achteruit over het lineaalrechte pad van zachtgroen gras. Het blijven bosvakken waar je langsloopt. Bos vergt engelengeduld.De DLG in Zuid-Holland is wel wat gewend, de dienst maakt bijna alleen nieuwe landschappen. Vooral met waterpartijen scoort de dlg makkelijk. ‘Plas-drasgebieden worden zeer gewaardeerd,’ zegt Van der Vaart. ‘Als de kraan een halfjaar weg is ziet het er al geweldig uit en barst het van de vogels.’ We staan aan de westrand van de huidige aanplant. Grondmachines maken er een strook moeras. Erachter ligt een rommelig bultig weiland. Daar begint komend voorjaar het plantwerk voor het Natuurbos. ‘Bos duurt lang, dat overleeft de mens,’ zegt Van der Vaart. ‘Van spontane bosontwikkeling moet je je al helemaal niet te veel voorstellen. In veenweidegebied krijg je eerst elzen en wilgen. Lang niet alle perioden zijn interessant en er gaat meer dan honderd jaar overheen voor er verrijking optreedt. We moeten de natuur constant een beetje helpen. Mensen willen diversiteit.’
Ja, ze krijgen veel commentaar. ‘Voor sommige mensen is alles wat je aan het bestaande landschap verandert vloeken in de kerk. Anderen zeggen weer: “Wat een geneuzel, we hebben niets meer met dat oude landschap.”’ Maar het meest verneemt hij toch: ‘Hier hoort geen bos.’ Dat kan wel zijn, maar wat moet je met al die mensen die in flats in de stad wonen? Een bos heeft nu eenmaal een veel grotere opnamecapaciteit dan een open gebied. Open ruimte is heel snel vol, als daar op een pad elke driehonderd meter iemand loopt, is het er al druk.
Van der Vaart gaat geregeld kijken in de gebieden die hij heeft gemaakt. Bij voorkeur op zondag. Hij wil niet alleen graag weten hoe het er is geworden, maar ook hoe de mensen het gebruiken. Op welke bankjes zitten ze, welke paden gaan ze zelf bijmaken. ‘Een paar weken geleden hebben we enkele fietspaden geasfalteerd. We hebben getwijfeld: maken we een glad pad of mengen we grind door het asfalt zodat het enigszins stroef wordt en je niet met elk blaadje op je bek valt. We kozen voor het laatste. Meteen had ik een aantal skeelers aan de lijn: of ik gek was geworden en waar mijn hersens zaten.’
Op een doordeweekse ochtend is het al ronduit druk in het bos. Een waggelende peuter roept tegen haar oppasoma: ‘Kijk de maan.’ Heel hoog aan de hemel is nog net een bleke sikkel te ontwaren. Een kluwen tekkeltjes rolt over het pad. Verderop komt een meute stadshonden aangedold. Ze zijn van de hondenuitlaatservice. Elke dag komen er wel een paar busjes met honden, zegt Van der Vaart. Ze mogen loslopen. ‘Waarom niet?’ Hij weet goed wat de prijs is: ‘De fauna zal hier wel niet echt tot ontwikkeling komen.’
Over het bruggetje bij Rokkeveen blijven wandelaars, joggers en fietsers in soorten en maten af- en aangaan. Hun blik scheert over de zichtlijn naar de Nieuwe Kerk van Delft aan de horizon. Een herinnering aan het polderlandschap. Ze slaan links- en rechtsaf, over de keurige paden tussen de bosvakken door. Boslucht, herfstkleuren, het ruisen, dat is er al. En een belofte voor de toekomst.